Zwaartepunt #Schaatstechniek

Iets meer dan 10 jaar geleden schreef Eddie Turfboer een serie van zeven artikeltjes over de schaatstechniek. De artikeltjes verschenen in ons clubblad ‘De Sprinter’. Destijds was Eddie een fanatieke schaatser, maar hij is nog steeds regelmatig op de Uithof te vinden; nu als fanatiek jurylid. Dit stelde mij in staat te vragen of ik zijn artikeltjes mocht her-publiceren, deze keer op de website.

Hierbij deel 6: Zwaartepunt

Schaatsen is een gevoelssport, het is echter verrassend hoeveel dit gevoel samenhangt met de techniek van een schaats(t)er. Verder is het ijs en de staat van de schaatsen van enorme invloed op het gevoel. Deze keer zullen we ingaan op de locatie van het zwaartepunt en de invloed daarvan op uw schaatsen.

In de vorige uitgave hebben we het gehad over de invloed van uw houding op de ‘loop’ van uw schaatsen. We kwamen tot de conclusie dat achterop zitten één van de belangrijkste zaken is. Het massamiddelpunt of zwaartepunt is het punt waar alle massa’s van het lichaam in evenwicht zijn. Dit punt ligt voor een mens ergens in zijn romp. Als we een verticale lijn naar beneden zouden trekken vinden we het punt waarop de schaatser op zijn schaatsen staat. Het achter op de schaatsen staan is mogelijk door dit zwaartepunt net achter het midden van de schaats te leggen.

Het zwaartepunt is niet alleen van belang voor de ‘loop’ van uw schaatsen maar voor uw gehele schaatsbeweging. Het kunnen glijden op één schaats heeft alles te maken met de plaatsing van uw zwaartepunt. In de figuren op de volgende pagina zijn beide schaatsen als strepen weergegeven en uw zwaartepunt als zwarte stip.

De eerste van de twee rechte stuk afbeeldingen geeft de situatie weer waarop de meeste mensen van nature zullen schaatsen. Glijdt u met twee voeten naast elkaar, dan ligt uw zwaartepunt ongeveer in het midden tussen uw voeten (lichtelijk naar achter verschoven omdat u achterop zit). Bij het afzetten beweegt u uw ene schaats opzij, hierdoor hangt u met uw lichaam tussen uw schaatsen. Juist is echter dat u, na het op twee benen glijden, uw zwaartepunt verplaatst naar uw glijbeen. Waarna u aan uw afzet begint. Het verplaatsen van uw zwaartepunt kan u op meerder manieren laten optreden, bijvoorbeeld door uw schouders te draaien (u verplaatst meer massa naar een andere kant). De juiste manier is om uw heup naar het glijbeen te bewegen (vraag uw trainer naar voorbeelden).

Kan u uw zwaartepunt op de juiste manier boven uw glijbeen plaatsen, dan is het op één been glijden geen enkel probleem meer. Of u uw niet-glijbeen op het ijs heeft of niet maakt dan niet meer uit.
Kijken we op de zelfde manier naar de bocht, dan zien we een vergelijkbare situatie. Het er tussen hangen van uw zwaartepunt zorgt er voor dat u minimaal met twee voeten tegelijk op het ijs moet staan, anders valt u om. Glijdt u echter met uw zwaartepunt boven uw glijbeen (links) dan kan u naar wens uw rechter voet afzetten en optillen.

Zwaartepunt

In de eerste aflevering hebben we het gehad over het verschil tussen het overstappen volgens de stap en glij methode. In de onderste twee bocht figuren is het verschil aangegeven. Bij de stap methode zal u, na de afzet van uw rechter been, uw rechter been voor de linker plaatsen terwijl u gelijktijdig uw gewicht verplaatst van uw linker naar uw rechter. Bij deze manier verliest u zeer snel de controle over de schaatsen en zet u altijd uw rechter been in een andere richting neer dan uw linker. Dit zal zeer merkwaardig aanvoelen.

Beter is om de methode van het glijdend overstappen te gebruiken. Bij deze methode maakt u veel gebruik van het verleggen van het zwaartepunt. Bij het ingaan van de bocht verlegd u uw zwaartepunt naar uw linker been. Na de afzet van de rechter kan u rustig uw rechter been optillen (u heeft uw zwaartepunt immers boven uw linker schaats). Het rechter been word voor de linker langs gehaald en parallel (zelfde richting op wijzend) op het ijs geplaatst. Pas op het momen dat de voet op het ijs staat gaat u op dat been leunen (verplaats zwaartepunt van de linker naar de rechter). Hierna kan u met uw linker been afzetten en na het terug plaatsen op het ijs kunnen we aan de volgede over-glij-stap beginnen.

De oplettende lezer zal het al gemerkt hebben, ik heb het met geen woord over je schaats scheef op het ijs zetten. Waarom niet, dit is toch een vaak gehoorde opmerking bij het overstappen?
Inderdaad, u heeft helemaal gelijk. De rede dat een scheve schaats nodig is bij het overstappen hangt niet direct samen met het overstappen op zichzelf (wat vaak gedacht word), maar met de bocht. Bij het rijden van de bocht zal er een tweede kracht naast de zwaartekracht ontstaan. Deze kracht duwt u de bocht uit. Door uw zwaartepunt ‘over’ uw linker been heen te brengen (het scheef op de schaats staan) overkomt u deze kracht.

Bij het ‘scheef op de schaats’ staan bedoelen we dus dat uw gehele lichaam scheef hangt. Uw schaats hoeft u dus niet schever te zetten dan uw been staat (de knik).

De beste oefening voor het gevoel met betrekking tot het zwaartepunt is het glijden op één been. Dit kan u gerust proberen op zowel het rechte stuk als in de bocht. Hier merkt u ook direct op wat het verschil is tussen het rechte stuk en de bocht.

Volgende week zaterdag verschijnt het laatste artikel ‘Uitglijden op scherpe schaatsen’.

Onze sponsoren: